Skip to main content

Voor het eerst werken er vijf verschillende generaties op de werkvloer, van de Babyboomers tot Generatie Z. Tussen deze twee generaties zit een halve eeuw leeftijdsverschil en daar zitten nog drie generaties tussen: de Verloren generatie, de Pragmatische generatie en de Millennials. Mensen delen zichzelf en anderen graag in hokjes in. En denken dan: begrijpen we elkaar wel? En op de werkvloer stellen we ons de vraag: moeten we wel samenwerken? Wat zeggen al deze verschillen over het type werknemer en over de manier van samenwerken? Vanuit DBI delen we onze kijk op deze generatieverschillen en geven we tips om het samenwerken op de werkvloer te bevorderen.

Welke generaties komen we tegen op de werkvloer?

Je spreekt van een generatie als een groep voor een deel in hun tienerjaren hetzelfde heeft meegemaakt. We zoomen kort in op de kenmerken van de verschillende generaties: 

  1. Babyboomers: geboren tussen 1940-1955 (protest generatie)

Deze generatie groeide op na de Tweede Wereldoorlog en durfde op te komen voor hun eigen belangen, vandaar ook wel de protest generatie. Van de werkende babyboomers (80% is man) is een deel nog net niet met pensioen. Ze staan bekend als harde werkers en om hun loyaliteit, maar zijn ook heel competitief omdat ze met heel veel tegelijk op de arbeidsmarkt kwamen en voor een plek moesten knokken. 

  1. Generatie X: geboren tussen 1956 en 1970 (verloren generatie, generatie Nix)

Generatie X kreeg te maken met de economische crisis. Hierdoor vertrouwen ze niet goed op de overheid en voelen ze zich meer op zichzelf aangewezen. Zelfredzaamheid en een no-nonsense mentaliteit is daarom kenmerkend voor deze generatie. Ze groeiden niet op met de huidige technologie, maar hebben wel alle ontwikkelingen meegemaakt. Hierdoor weten ze zich goed aan te passen en dingen eigen te maken.

  1. Pragmatische generatie: geboren tussen 1971-1985 (patat generatie)

De pragmatische generatie, het woord zegt het al, is heel doel- en praktijkgericht. Voor deze generatie is zelfontplooiing en levensgeluk van belang en geldt het credo: het leven is wat je er zelf van maakt. Ze kregen van hun ouders (de protest generatie) alle ruimte om zelf keuzes te maken. Werk vinden ze wel belangrijk, maar levensgeluk is belangrijker. 

  1. Generatie Y: geboren tussen 1986-2000 (millennials)

Generatie Y, ook wel de Millennials, vinden vrijheid erg belangrijk. Voor deze groep die opgroeide in een zeer snel veranderende wereld, heeft het terrorisme hun kijk op de wereld bepaald. In hun tienerjaren vond ‘9/11’ plaats en dat heeft ervoor gezorgd dat ze alles uit het leven willen halen en erg prestatiegericht zijn, maar ook leven ze bij het moment. Ze vragen ze zich constant af: is het wel zinvol wat ik doe?

  1. Generatie Z: geboren tussen 2001 en 2015 (digital natives)

Generatie Z kan zich geen wereld voorstellen zonder internet of smartphone. Hierdoor weten ze online alle informatie prima te vinden en kunnen ze als geen ander multitasken. In hun tienerjaren zijn ze geconfronteerd met de economische crisis van 2008-2009 en daarbovenop zien ze een enorm milieuprobleem op zich afkomen. Van generatie Z op de werkvloer weten we nog vrij weinig, want ze komen nu eigenlijk pas de arbeidsmarkt op en hebben dus nog niet veel werkervaring opgedaan. 

Er komt ook al een nieuwe generatie aan: Generatie Alpha. Geboren tussen 2010 en 2024. Aangezien het nog kinderen zijn en een deel zelfs nog geboren moet worden, doen ze voorlopig nog niet mee op de arbeidsmarkt.

Leer van elkaar

Deze verschillende generaties brengen verschillende perspectieven op tafel en daarom zal het eerder vruchten afwerpen als je ze vooral dingen samen laat doen. Het kijken naar elkaars kwaliteiten levert juist een meerwaarde op, over generaties heen. Zo kunnen jonge generaties veel leren van babyboomers, willen millennials dingen op hun eigen manier doen en staan babyboomers graag open voor verandering. Stop met ‘hokjesdenken’ (de jongste generatie houdt daar zelfs niet eens zo van) en besef dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn zonder zich te hoeven verantwoorden. 

We geven tot slot nog een paar tips om het samenwerken te bevorderen:

  1. In een open cultuur waarin zaken bespreekbaar gemaakt kunnen worden en naar elkaar geluisterd wordt, kun je verschillen bespreekbaar maken. Zo ontstaat er meer wederzijds begrip. 
  2. Kijk niet alleen naar jezelf en wat jij belangrijk vindt, maar probeer te begrijpen waarom een ander bepaalde zaken wel of niet belangrijk vindt. 
  3. Probeer niet iedereen tevreden te houden – want dat lukt toch nooit en uiteindelijk is niemand tevreden – maar geef werknemers opties waaruit ze kunnen kiezen. Hiermee speel je in op de verschillende wensen. 
  4. Beoordeel mensen niet op het aantal uren dat ze werken of aanwezig zijn. Jongere werknemers vinden dit namelijk helemaal niet belangrijk. Hóe je bijdraagt aan een project, dat is veel belangrijker en wat het resultaat is. Opvallend dat juist door de coronapandemie de oudere generatie dit ook heeft leren inzien en op dit punt anders is gaan werken.
  5. Zorg dat mensen die in een organisatie werken, kunnen blijven leren. Veel bedrijven investeren niet of weinig in oudere werknemers, maar doe dat juist wel. Dat wordt aan het eind namelijk beloond. Als je als bedrijf die reputatie hebt, dan trekt dat talent aan. En dat is fijn in deze krappe arbeidsmarkt. 

Uiteindelijk is ieder mens uniek en zul je als organisatie een werkomgeving moeten creëren waarin begrip tonen voor elkaars verschillen vanzelfsprekend is, zodat mensen niet alleen de ruimte krijgen om zichzelf te zijn maar ook van elkaar kunnen leren. 

Bronnen:

www.nl.indeed.com/carrieregids/ontwikkeling/generaties-op-de-werkvloer
www.managementmodellensite.nl/generatiemanagement
www.frankwatching.com/archive/2019/09/27/generatie-alpha-kopers-toekomst